Het voormalige Coomanshofje behoorde toe aan het St. Nicolaas- of Coomansgilde. Het lag aan de Witte Herenstraat, net ten Zuiden van het Frans Loenenhofje.
Het Coomansgildehuisje dat ligt achter het hek van de huidige speelplaats bestaat nog steeds en dateert uit 1644. Het hofje dat eromheen groeide is typisch voor het soort hofjes dat uit de gilden voortkwam.
Het Coomansgilde dat ook wel ‘de mercerie- of crameringsneringe’ werd genoemd bestond al vanaf 1407. De gildeleden waren voornamelijk kleine kooplieden en winkeliers, zowel mannen als vrouwen.
Van bijstand naar hofje
Al in de oudste bekende keur van het gilde uit 1494 was een sociale-bepaling opgenomen. Als één van de gildebroeders of -zusters tot de armoede verviel waren de overige leden verplicht tot het geven van bijstand. Later werd daar een jaarlijks bedrag voor geïnd. Het gilde besloot om van wat er van dit geld overbleef een hofje te stichten. Daarvoor werd in 1611 een erf met opstal aangeschaft van een tuinder. Dit betrof het voormalige terrein van het Witte Herenklooster met een uitgang in de Witte Herensteeg. Deze uitgang is de toegangspoort van het hofje geworden.
Groei en gildehuys
Het Coomanshofje begon in 1613 bescheiden maar kon mede door het ontvangen van enkele legaten worden uitgebreid tot in totaal 11 woningen. Aanvankelijk werden die aan arme gildeleden ter beschikking gesteld, maar in de loop van de 18e eeuw werd huur gevraagd.
In 1644 besloot het bestuur (hiervoor bestond de term: deken en vinders) van het gilde om op de plaats van twee oude vervallen huisjes een gildekamer te laten bouwen waar zij konden vergaderen. De knecht van het gilde woonde later op de in de 18de eeuw bijgebouwde bovenverdieping.
Einde van het gilde, einde van het hofje…
Toen vanaf 1798 de gilden werden opgeheven en hun goederen aan de stad vervielen kwamen het Coomanshofje en het gildehuis in handen van het stadsbestuur. De huisjes werden eerst nog verhuurd, maar in 1854 werd het geheel publiek verkocht. In 1871 kwam het perceel in handen van gemeente-archivaris A.J. Enschedé die de huisjes liet slopen. Hij trok het erf bij zijn huis aan de zijlstraat en restaureerde het gildehuis om het als tuinhuis te gebruiken.
Gevelsteen en toegangspoort
Tijdens de verbouwing van het gildehuis tot tuinhuis werd een oude gevelsteen gevonden die vroeger boven de poort van het hofje had gezeten. Na herstel van de poort is de gevelsteen daar teruggeplaatst. De steen bevat een voorstelling van St.Nicolaas, de schutspatroon van het gilde. Voor hem twee kinderen waarvan één staan,de ander knielt. Links bovenin de afbeelding is het wapen van het gilde zichtbaar: een arm komend uit een wolk die een weegschaal vasthoudt. Het onderschrift luid: ’tCoomans Hof Ao1609.
Deze toegangspoort is het enige wat er nog over is van het Coomanshofje. Het Gildehuys heeft de tand des tijds wel doorstaan. Het is bereikbaar via kinderspeeltuin het Paradijsje en wordt gebruikt door de Nederlandse Gidsenvereniging.