Leven in de luwte
Het Frans Loenenhofje werd in 1607 gesticht als huisvesting voor bejaarde vrouwen. Het hofje werd volledig betaald uit de nalatenschap van de op 24 oktober 1605 overleden garentwijnder en koopman in lijnwaden Frans Klaeszoon Loenen. Loenen stond bekend als verwoed gokker en had veel vermogen opgebouwd met weddenschappen en handel.
Hij die in de luwte heeft geleeft,
heeft goed geleeft
Voor de stichting van het hofje werd aan de Witte Herenstraat een stuk grond aangekocht dat vroeger toebehoorde aan Norbertijnenklooster. Dit klooster was in 1581 in beslag genomen door de stad Haarlem. De kloosterlingen van het Norbertijnenklooster gingen altijd gekleed in het wit, vandaar de ‘Witte Herenstraat’.
Het hofje werd gebouwd in de voormalige boomgaard van het klooster. Deze Sint Anthonieboomgaard stamde uit 1414 en was in die tijd beroemd. Bij de bouw van het hofje werd de oude boomgaard zoveel mogelijk in tact gelaten en omgevormd tot hoftuin. In de loop der eeuwen is de tuin wel veranderd, maar nog steeds heeft het Frans Loenen Hofje een opvallende tuin met fruitbomen. Op de tuinbanken valt te lezen “Bene vixit qui bene latuit”. De spreuk is van Ovidius en betekent “hij leeft goed, die goed verborgen leeft”.
Het Frans Loenenhofje bestond in 1607 uit elf kamers voor elf arme alleenstaande vrouwen. Het hofje werd al vrij snel (in 1609) met nog eens vijf kamers uitgebreid door de proost Jacobus Zaffius.
Het Frans Loenen Hofje tegenwoordig
Door samenvoeging van huisjes bestaat het hofje sinds 1986 uit tien woningen die rond de ruime tuin liggen. Het hofje wordt bewoond door wat oudere dames, alleen het poorthuis is geschikt voor bewoning door meerdere mensen. Het Frans Loenenhofje heeft een opvallende gevelsteen: er staat een onthoofde leeuw op.
Toegang tot het Hofje van Frans Loenen
De toegang tot dit Haarlemse hofje is rolstoelvriendelijk en makkelijk herkenbaar monumentale poort op nummer 24 aan de aan de Westzijde van de Witte Herenstraat in Haarlem.